6e BATALJON GARDE REGIMENT GRENADIERS
411 BATALJON INFANTERIE
Aan boord "Zuiderkruis", brief 3-8-1948
Lieve ouders, broers en zusters,
Vertrek uit Rotterdam
Hier is dan mijn eerste brief uit vreemde streken. Ik zal mijn best doen in deze en volgende brieven de reis naar Indië te verslaan. Maar laat ik eerst vragen hoe het met jullie is. Ik hoop van goed. Ik voel me kiplekker en ben tot nu toe heel tevreden en heb niets te klagen. Maar laat ik nu bij het begin beginnen.
30 Juli j.l. was het 's morgens 3.30 uur reveille. Om 6.30 uur per trein naar Rotterdam vertrokken. Het laatste stuk reed de trein heel langzaam en werd door honderden familieleden en kennissen bestormd. Er hingen buiten meer mensen aan de trein dan dat er inzaten. Een half uur later gingen wij de kade op die door de M.P. geheel was afgezet. We werden ontvangen met koffie, koek en sigaretten en daarna ingescheept op de SS "Zuiderkruis". We kregen meteen onze plaatsen aangewezen. Ons peloton kwam in het derde ruim, dat is het onderste. Het is er best een gezellige boel, vijf bedden boven elkaar. We slapen er met 600 man.
's Middags om 4.30 uur vertrokken we van de Merwehaven. De politie kon de burgers met moeite tegenhouden. Het duurde nog maar even of het politiecordon werd doorbroken en de mensen stormden als wilden de kade op. Nog even werd er een laatste groet gewisseld en toen voer de boot af onder luide afscheidsstoten van de misthoorn. We werden uitgeleide gedaan door vele plezierboten. Steeds op het dek gebleven totdat we Hoek van Holland passeerden. Daar nog een laatste afscheidsgroet en even later zagen we niets anders meer van ons landje dan een vale kuststreep, die ook spoedig verdween. DE GROTE REIS WAS BEGONNEN.
Laat ik eerst iets vertellen over het eten, want dat blijft toch altijd een voornaam ding voor een soldaat. 's Morgens om acht uur krijgen we wittebrood, je weet wel van dat hele witte, net als de Canadezen hadden, met boter, kaas en jam. We kunnen net zo dik smeren en beleggen als we willen. Verder nog thee en pap. 's Middags ook weer zo, maar dan met soep en koffie. 's Avonds weer prima eten met pudding met sap toe. Gisteravond heb ik alleen vijf gehaktballen gegeten en pudding met kersensap. Twee keer per dag krijgen we gratis een halve liter limonade en zondags een ei, een paar koeken en chocolademelk zoveel als je lust. Ik kan dus zeggen dat ik van eten en drinken nog nooit zo goed heb gehad als hier aan boord.
De Zuiderkruis onderweg naar Indië
Vanmorgen heb ik de cadi gehaald (Tien pakjes Engelse sigaretten, vijf stroopkoeken, zeven spritskoeken, een reep kwatta, een zakje toffees, een zakje caramels en twee doosjes lucifers). Dus jullie hoeven niet over mij in te zitten. Maar laat ik nu over de reis beginnen, want ik zit jullie maar lekker te maken met niks.
31 juli des nachts heeft de boot stilgelegen. Is door de dikke mist in een mijnenveld gevaren, maar is er vanmorgen weer goed uitgekomen. 's Middags om 1.30 uur zagen we de Engelse kust met een vuurtoren en een kerkje. 's Avonds om 10.30 uur hebben we de lichten van de Franse eilanden gezien en even daarvoor passeerden we Cherbourg. De eerste slachtoffers van zeeziekte zijn reeds gevallen. Ik heb er nog geen last van.
1-8-1948. Vannacht om twaalf uur is de klok een uur achteruit gezet en om zes uur vanmorgen zijn we de Golf van Biscaye ingevaren. Hier kregen we voor het eerst met een echte storm te maken. Ik heb de hele dag last gehad van zeeziekte, wat een zeer beroerd iets is. Vanmiddag zagen we de eerste dolfijnen, die steeds boven het water uitkwamen en daarna een haai gezien waarvan alleen de vin boven water uitkwam. Eén van onze jongens is vannacht uit het bed (vijf-hoog) gevallen. Zijn toestand is vrij ernstig. Verder de hele dag allemaal water.
Benedendeks is het vol en warm
2-8-1948. Vanmorgen alleen water gezien en een paar bergen aan de Spaanse kust. Vanmiddag voeren we langs Portugal. De kust was heel duidelijk te zien. Aan bakboord zagen we Kaap Boulero, die bestaat uit steile rotsen met er op witte huizen met rode daken en op de achtergrond bergen. Aan stuurboord waren steile rotsen te zien midden in de Atlantische Oceaan. Op een van die rotsen staat een Portugese strafgevangenis (een groot vierkant gebouw met een hoge toren). Deze rotspieken zijn de zogenaamde Berlenga-eilanden. Even verder zagen we Kaap Honka, die ligt een half uur varen van Lissabon en overal op het land zagen we allemaal witte en gele huizen met rode daken overal verspreid. 's Middags zwom er een grote school (+ 100) bruinvissen vlak langs de boot, die steeds met sprongetjes van een halve meter boven het water uitkwamen. Ze waren ruim een meter lang. Om zeven uur passeerden we Lissabon, dat we als een schilderachtig sprookje in de verte zagen liggen. We hebben de hele middag genoten. Vannacht is de klok weer een half uur achteruit gezet.
Hier volgen de verschillende afstanden van Rotterdam naar Batavia:R'dam - Hoek van Holland: 18 zeemijlen
R'dam - Hoek van Holland - Kaap Finistair: 815 zeemijlen
R'dam - Hoek van Holland - Gibraltar: 1351 zeemijlen
R'dam - Hoek van Holland - Port Said: 3304 zeemijlen
Port Said - Suez: 88 zeemijlen
Port Said - Aden: 1308 zeemijlen
Port Said - Ceylon: 3480 zeemijlen
Port Said - Sabang: 4451 zeemijlen
Port Said - Tandjong Priok: 5587 zeemijlen
In totaal 8891 zeemijlen, een zeemijl is 1852 meter. De totale afstand Rotterdam - Batavia bedraagt 16.466 kilometer.
3-8-1948. Vanmorgen 9.30 uur voeren we de Straat van Gibraltar in en hebben ook weer genoten. Ik wist niet dat de wereld zo mooi was. Aan bakboord zagen we de Spaanse kust met allerlei dorpjes en op de achtergrond tamelijk hoge bergen. We zagen aan de kust zelfs auto's rijden. Kun je nagaan hoe dicht we er bij waren. Om twaalf uur 's middags voeren we de grote vesting van Europa die toegang geeft tot de Middellandse Zee, de Rots van Gibraltar voorbij. Voor de Rots lagen enkele Engelse oorlogsschepen.
Rots van Gibralta
Voorbij de Straat van Gibraltar zagen we de wijde oppervlakte van de Middellandse Zee. Het water heeft hier een prachtige blauwe kleur. O ja, dat zou ik haast vergeten. In de Atlantische Oceaan hebben we een hele grote vis gezien, waarschijnlijk een potvis. Daar spoot een grote straal water bovenuit.
Waarschijnlijk komen we zaterdagmiddag in Port Said aan. Daar komt de post aan boord en de onze eraf. Ook tanken we daar water. Op het ogenblik is er over de reis niet veel meer te vertellen, maar dat komt wel weer in mijn volgende brief. Als jullie deze brief ontvangen, zal Delia al wel zowat een baby hebben. Nou, ik hoop dat het een flinke gezonde tweeling wordt. Ik hoop dat je mijn schrift kunt ontcijferen, moeder. Het is een beetje ongelukkig geschreven, maar dat ligt het meeste aan de boot want die schommelt nogal een beetje. Het begint hier al behoorlijk warm te worden. Vandaag hebben we onze tropenkleren aangetrokken. Moe, wil je ze allemaal de hartelijke groeten van mij doen. Hoe is het met de kleine Gertie. Die zou ik ook wel een poosje bij me willen hebben. Pa, kom je ook eens kijken. Je hebt toch niets te doen. Hier zie je nog veel meer dan bij het station. Hartelijke groeten van uw liefhebbende zoon en broer, Bram.
Aan boord "Zuiderkruis", brief 16-8-1948.
Lieve ouders, broers, zusters, zwager, schoonzusters en de neefjes niet te vergeten. Sjonge wat een eind. De brief is al zowat vol. Maar dat mag hem niet hinderen want papier heb ik nog genoeg. Ik hoop dat jullie nog een blakende gezondheid genieten. Dat doe ik tenminste wel, al is dat vandaag weer voor het eerst. Want we hebben flink storm gehad op de Indische Oceaan. Maar laat ik weer bij het begin beginnen.
Kust van Noord-Afrika
4-8-1948. Vandaag hebben we de hele dag de Noord Afrikaanse kust gezien. Haast allemaal dorre heuvels en bergen en af en toe enkele huizen. 's Morgens 11.15 uur passeerden we Algiers. Dat is een behoorlijk lange stad met meest witte huizen. Tegen de heuvels kon je de wijnvelden zien liggen. 's Middags zagen we weer veel bruinvissen en twee zeeschildpadden.
5-8-1948. Vanmorgen om negen uur voeren we van Kaap Tarifa naar Kaap Bon dwars over de Golf van Tunis. Ter gelegenheid van de verjaardag van Prinses Irene zijn er aan dek enkele wedstrijden gehouden. De reling was versierd met vlaggen. Vanavond om acht uur passeerden we Malta. Het eiland is 258 meter hoog. We konden de lichten van de havenstad La Valetta zien. Dat is een flinke stad. Maar nu zien we niet veel meer voor we in Port Said komen.
Arabische handelaren bij Port Said
8-8-1948. De laatste paar dagen hebben we water, water en nog eens water gezien. Vanmorgen zes uur voeren we de haven van Port Said binnen. We lagen nog maar net stil of er kwamen wel meer dan 100 roeibootjes op ons af. Allemaal Arabieren met hun koopwaar, die bestond uit dadels, chocolade, schoenen, tassen, portefeuilles enz. enz. ik heb een sigarettenkoker en een tasje gekocht, samen voor f.8,-.
Tegen elf uur kwam er een Arabische goochelaar aan boord die fantastisch was. Om twee uur voeren we het Suezkanaal in, dat negentig zeemijlen lang is en een goede honderd meter breed. We kwamen langs verschillende plaatsen en Engelse militaire kampen. Overal zagen we soms bruine, soms zwarte inlanders. In de woestijn hebben we meerdere kamelen gezien, die door Arabieren werden bereden.
Suezkanaal
's Middags van drie tot zeven uur stilgelegen, want er moesten steeds schepen passeren. Onder andere passeerde ons het passagiersschip "Oranje". Het was een geschreeuw en gejuich van jewelste. 's Avonds stond iedereen aan de reling, want we zaten vol spanning te wachten op het troepentransportschip "De Grote Beer", dat weer op weg was naar Holland. Om half zeven kwam hij vlak langs ons heen varen. De boot helde helemaal naar onze kant over, daar stonden onze bruingebrande halfnaakte wapenbroeders, die hun Indiëtijd erop hadden zitten. Op beide schepen een gebrul dat horen en zien je verging. 's Nachts om twee uur voeren we de haven van Suez binnen waar we hebben getankt. Vandaag (zondag) de hele dag op het dek aardappels geschild. Zondags thuis bevalt me beter, want hier merk je eigenlijk pas wat thuis voor je betekent en wat er allemaal gebeuren moet. Nu hoef ik alleen nog maar voor mijn eigen was, kleding enz. te zorgen en dat is al heel wat. Maar dat hindert niet, want steeds niks doen verveelt ook gauw.
Aan boord "Zuiderkruis", brief 20-8-1948.
Lieve allemaal,
Hier dan mijn derde en laatste brief vanaf de boot. We zijn nu zowat op de plaats van bestemming. Zondagmiddag varen we waarschijnlijk de haven van Priok binnen en 's maandags is dan de ontscheping voor alle troepen, behalve voor ons bataljon. Wij gaan door naar Semarang op Midden Java. Dat is nog eens 24 uur varen. Hoe het daar is zien we nog wel. Ik ga nu verder met mijn reisverslag.
9-8-1948. Vanmorgen het Suez Kanaal uitgevaren de Golf van Suez in. Vanmiddag hebben we de Berg Sinaï gezien, die ruim 1.400 meter hoog is. Terwijl wij de berg konden zien, vertelde de dominee er over. Dat was een aparte gewaarwording. Om zeven uur voeren we door de Straat van Jubal de Rode Zee in, die waarschijnlijk zijn naam te danken heeft aan het roodbruine zand dat er vaak over waait. Het is hier zo heet dat de zon wel eens de koperen ploert wordt genoemd.
10-8-1949. Allemaal water en een ontzettende warmte.
11-8-1948. Idem dito van het zelfde als gisteren.
Aden Haven
12-8-1948. Vanmiddag voeren we de haven van Aden binnen, ook hier kwamen de handelaars met hun bootjes naar ons toe. Hier werden in hoofdzaak sigaretten gekocht. De stad zelf was niet te zien, want die ligt achter hoge heuvels. Hier is olie getankt. Wel 1150 ton.
Aden Haven
13-8-1948. Vanmorgen om zes uur hebben we Aden verlaten en beginnen nu aan het laatste stuk van tien dagen alleen maar water. Momenteel varen we in de Golf van Aden, die tamelijk ruw is. Er zijn dan ook weer veel zeezieken aan boord, waaronder mijn persoon. Vannacht varen we de Indische Oceaan in.
14-8-1948. Vandaag een behoorlijke storm gehad. je kon gewoon niet op het dek lopen. Af en toe sloegen de golven er over heen. Zelfs een deel van de bemanning is zeeziek. In de eetzaal moest je zelf je eten pakken, als je er tenminste lust in had. Maar dat was met de meesten niet het geval. De één stond iets te eten terwijl de ander het weer stond uit te spuwen. De borden vlogen soms van de ene naar de andere kant van de tafel. Tussen alle narigheid moest je er soms toch ook om lachen.
15-8-1948. De storm is geluwd, hoewel de zee nog erg ruw is en er een grote deining in de boot zit. Ik voel me nog knap beroerd. We zien nu alleen maar water en vliegende vissen.
19-8-1948. Gistermiddag om twee uur zijn we de evenaar gepasseerd. In verband hiermede hebben we vandaag het Neptunusfeest gevierd. Dat is één van de lolligste feesten dat er is. Neptunus en enige forse helpers, geheel verkleed en met zeewier om het hoofd, kwam het dek op waar hij werd toegesproken door de kapitein. Daarna hield hij zelf een toespraak en toen dat gebeurd was ontvingen we één voor één de doop. De één werd nog gekker toegetakeld dan de ander. Daarna werd je in een grote bak water gegooid en er met karwatsen weer uitgeslagen en dan ben je landrot af. Ze hebben mijn bovenlichaam helemaal volgesmeerd met teer en op mijn haar kreeg ik een klodder lijm. Ik zag er uit dat het niet mooi meer was. Ik heb een goed uur moeten boenen om weer schoon te worden en heb 1½ stuk zeep gebruikt. Maar toen glom ik ook weer als een spiegel. Ter ere van Neptunus kregen we chocoladepudding met vanillevla en limonade.
20-8-1948. Vanavond ben ik naar de dagsluiting geweest en 's morgens ga ik altijd naar de ochtendwijding. De kerkdienst gaat hier heel anders dan in Holland. We zitten gewoon op dek met alleen een korte broek aan en de dominee heeft geen mooi wit boordje om maar staat gewoon in zijn werkpak. Ik vind het van de veldprediker veel begrijpelijker dan bij ons in de kerk en daarom ga ik er hier veel liever naar toe. Moe, nog bedankt voor de Kerkbode. Zo af en toe wil ik er nog wel eens één hebben en de Edese Krant. Wat nieuws uit de oude omgeving interesseert me nog wel, ook al is de krant een beetje ouder. Gertie is geloof ik 16 augustus jarig geweest, als ik me tenminste niet vergis. Nog wel gefeliciteerd en ik hoop dat hij me nog niet vergeten is. Praat hij nog wel eens over de grenadier?
Straatventer
Ik vond het eerlijk gezegd overal maar een vies zooitje, behalve in de Hollandse buurt. Daar stonden mooie huizen en goed onderhouden tuinen en parken. Aan de kant van de weg stonden kooplui hun waren te verkopen. Dan zag je weer een kapper, een fietsenmaker enz. enz. Alles bij elkaar was het een zeer interessante tocht, vooral daar het onze eerste kennismaking met Indië was.