6e BATALJON GARDE REGIMENT GRENADIERS
411 BATALJON INFANTERIE
Luchtpost uit Indonesië
Bram van den Berg
19-10-1928 - 30-05-2020
Voorwoord
Ruim 40 jaar ligt in mijn kast het dagboek dat ik heb bijgehouden tijdens mijn militaire diensttijd in Nederlands-Indië, nu Indonesië. Na het overlijden van mijn moeder kwamen de brieven tevoorschijn die ik mijn ouders geschreven heb in die periode en wel vanaf het eerste begin t/m januari 1950. Opeens had ik er zin in de zaak te ordenen en op papier te zetten. Om mijn ouders niet ongeruster te maken dan zij al waren, schreef ik in mijn brieven nauwelijks of niet over de militaire aspecten van onze aanwezigheid aldaar. Daarom heb ik in dit geschrift vele aantekeningen uit mijn dagboek afzonderlijk opgenomen, zodat de realiteit beter tot zijn recht komt.
Bram in Nederlands-Indië
Dit geschrift bevat geen volledig verslag van ons reilen en zeilen in Indonesië, maar geeft mijn persoonlijke ervaringen en indrukken weer in vogelvlucht. Ik heb het samengesteld, in de eerste plaats om voor mijzelf de zaken eens op een rijtje te zetten en voor mijn oude sobats, waarmee ik nog altijd via reünies en persoonlijke ontmoetingen contacten onderhoud. Het is voorts bestemd voor alle belangstellenden die er kennis van willen nemen. Laatstbedoelden zullen wel moeten trachten één en ander te lezen in het licht van die tijd. Wij gingen naar Indië om rust en orde te brengen in de chaos die was ontstaan na de Jappentijd. De rust en orde werd verstoord door een ongeregeld leger van de republiek; door bendes Islamitisch georiënteerde en door groepen gewone rampokkers. Bij het uitvoeren van onze taak onder vaak moeilijke omstandigheden hebben wij - hoe kan het ook anders - fouten gemaakt, maar overigens ben ik stellig van mening dat wij zowel uit militair als menselijk oogpunt goed werk hebben verricht. Want zodra wij in een gebied, bijvoorbeeld rondom Boemiajoe, de orde en rust zoveel mogelijk hersteld hadden, gingen de toko's en warongs weer open en kwam het maatschappelijk leven weer op gang. De inhoud van de brieven en het dagboek zijn weergegeven zoals ze indertijd zijn ervaren en vermeld. Zoveel jaren na dato denk ik over sommige aspecten genuanceerder, omdat ik eerst achteraf kennis heb kunnen nemen van de achtergronden van het Indonesische vraagstuk. Ik wil dan ook graag erkennen dat niet alle ploppers extremisten waren, maar dat velen geleid werden door motieven van nationalisme en idealisme.
Mijn belangstelling voor Indonesië is gebleven. Nog dikwijls denk ik aan het mooie Java en zijn vriendelijke bevolking met zijn grote beschaving. Mijn wens is dan ook dat de verschillende volkeren aldaar in harmonie mogen leven en dat zij mogen behouden hun merdeka selamanja.
Ede, december 1992
De samensteller.