6e BATALJON GARDE REGIMENT GRENADIERS
411 BATALJON INFANTERIE
Bala Poelang, brief 17-9-1949
Lieve ouders,
Hier dan mijn eerste brief vanuit mijn nieuwe standplaats Bala Poelang. Jullie zullen het wel weer een gekke naam vinden, maar het betekend gewoon terugtrekkend leger. Wij liggen hier in een groot Chinees gebouw. De plaats is wel groter dan Windoeadji maar veel bijzonders is er ook niet te zien. Het is hier wel bloedheet. We zitten een 30 km van Tegal en kunnen zodoende een keer in de week naar de stad. Een beetje ontspanning kunnen we best gebruiken. Ik was nog maar net op deze post toen de facteur al jullie pakjes kwam brengen. Hartelijk bedankt. Er zat heel wat in en smaakt maar wat lekker. Al die Hollandse dingen ontwen je hier, want die zie je hier nergens. Als je hier buiten staat kun je een 4 á 5 km hiervandaan de zee zien liggen, maar zwemmen hoef je er niet te doen want het is er heel modderig. Ik hoop dat jullie deze brief weer in gezondheid mogen ontvangen.
Bala Poelang, brief 28-9-1949
Lieve ouders,
Eindelijk weer eens een bericht van mij. Het is geloof ik al meer dan tien dagen geleden dat ik geschreven heb. Maar dat komt omdat ik een week met verlof ben geweest in Bandoeng en gisteren weer teruggekomen. Ik heb daar gelogeerd in een militair verlofcentrum en onder echte lakens geslapen. Ik heb het daar goed naar de zin gehad. Bandoeng is een mooie stad, waar je ook veel Nederlandse burgers tegenkomt. Ik heb ook Henk Voulon ontmoet. Daar moeten jullie de groeten van hebben. Ook heb ik nog een andere bekende gezien, Hampie v.d. Brink, je weet wel die tegenover Gerrit Hol, de fietsenmaker woont. We hebben samen nog een avond doorgebracht in de Oranjeclub in Bandoeng. Zondags ben ik er ook naar de kerk geweest. Er waren ook veel burgers in de kerk, dat was voor ons een vreemd gezicht. Net of je weer in Holland was. Het klimaat is daar ook best. Ik heb er bijna niet hoeven zweten. Je ziet, ik maak het nog prima, daarover dus geen zorgen. Ontvang allemaal de hartelijke groeten van uw liefhebbende zoon.
Het afscheid valt ons zwaar
Het vertrek uit Windoeadji deed mij nog wel wat. En het was best een beetje rot van het burgerbestuur en de kampongbevolking afscheid te nemen. Tenslotte hebben we zeven maanden in dat kleine, primitieve wereldje geleefd en konden het goed met de bevolking vinden. Vooral de loerah van Warnatirta, die heel vaak bij ons was, had een sakit hati en daarom de laatste twee dagen niet gegeten. We hebben pyjama's gekregen van dienst. Dat krijgt iedere militair als hij langer dan een jaar in de tropen zit. Ze zijn erg gemakkelijk om aan te doen, vooral 's avonds met die hitte en ook tegen de muskieten, want die zitten hier genoeg.
Dagboek 21-9-1949Vanmorgen om acht uur met de wagen naar Tegal gebracht om vandaar met Gijs naar Bandoeng te gaan voor een week verlof (reizen inbegrepen). Op het bataljonsbureau aldaar werd mij een administratief baantje aangeboden, omdat ze er achter waren gekomen dat ik een Mulo-diploma heb. Maar ik heb het geweigerd omdat zo'n baantje mij niet aanspreekt en ik liever bij de jongens op de buitenposten zit. Ze zagen daar wel wat in mij, want als ik het deed kon ik op korte termijn éénpitter worden. Dan zou ik hetzelfde kunnen schrijven als die soldaat die ook die eer te beurt viel. Die schreef aan zijn meisje: "Ik ben bevorderd tot éénpitter en heb nu meer mensen onder mij dan er boven. Maar op patrouille doe ik mijn strepen altijd af, want de ploppers schieten de hogen er het eerst tussen uit". Om half elf vertrok de trein richting Bandoeng. Na enkele uren reizen kwamen we in Tjikampek waar we moesten overstappen. Vandaar tot Bandoeng reden we door een prachtige natuur van bergen en diepe ravijnen. Soms reden we over ravijnen van enkele honderden meters diep. 's Avonds tegen achten kwamen we verreisd in Bandoeng aan, waar een auto voor ons klaarstond die ons naar het verlofcentrum "De rustende strijder" bracht. Daar hebben we voor het eerst onder echte lakens geslapen.
Dagboek 22-9-1949Vandaag de stad in geweest, die mij erg meeviel. In heel Indië nog geen mooiere stad gezien dan Bandoeng. Het is er schoon en een goed klimaat.
Dagboek 23-9-1949Ik ben naar Tjimahi geweest op zoek naar mijn buurjongen Henk Voulon die daar bij de parachutisten zit, maar zonder resultaat. Toen ik 's avonds weer in de stad liep zag ik hem aan de kant van de weg staan. Ik liep naar hem toe en zei: "Ha Henk, hoe staat het leven". Hij keek op en zei in ons eigen dialect: "Verrek Bram, wat bi jie groot geworde". We hebben samen een paar gezellige dagen doorgebracht.
Dagboek 27-9-1949Vanmorgen is het vroeg dag, 5,30 uur, want het is weer tijd om naar huis te gaan. We hebben het goed naar de zin gehad, maar zo'n verlof moet niet te lang duren want het kost handen vol geld. Het wordt weer een lange reis; zo'n 320 km en de treinen rijden hier vrij langzaam. Maar 's avonds weer gezond en wel in Bala Poelang aangekomen, waar bleek dat we verhuisd zijn naar de andere kant van het plaatsje. We liggen nu in een houten huis met palen, dat van het boswezen is. Voor een heel peloton wel aan de kleine kant maar gezelliger dan het vorige gebouw.
Lieve pa en moe,
Het is zondagmiddag. Ik heb mij net gemandied want ik had het behoorlijk warm. Met mij gaat alles goed. Het gewone leventje zoals altijd. Alleen rijden we hier meer patrouille dan wij lopen, want hier kun je bijna overal met de auto komen. Ik zit nu weer iedere dag aan de nasi. Dat was in Bandoeng anders. Daar aten we zowat iedere dag in een restaurant en soms zelfs tweemaal per dag: gebakken aardappels, boontjes en biefstuk met een borreltje vooraf en koffie met gebak na. Er zijn er thuis weer vier jarig deze maand. Ik mag er wel om denken dat ik het niet vergeet, want dat gaat hier zo makkelijk voorbij. Laat ik maar vast met Hennie beginnen.
Lief zustertje, alvast gefeliciteerd met je verjaardag op de 12e . vele jaren toegewenst en een prettige dag. Hoe oud wordt je eigenlijk, Hennie? Elf of twaalf jaar. Je moet me maar niet kwalijk nemen dat ik het niet precies weet. Het is hier veel te warm om lang te onthouden. We hebben van de week voor de aardigheid eens op een stel apen geschoten. Er zat een hele troep zwarte apen in de bomen. Maar het valt niet mee om ze te raken want ze zijn enorm vlug. Anders had ik een mooi verjaardagscadeautje voor je gehad. Hennie, nogmaals een gezellige dag toegewenst van mij.
Vanmorgen vroeg zijn we begonnen aan een zuivering van een kampong die bijna negen kilometer lang is en pas eindigt bij de suikerfabriek Djati Barang. Bij deze fabriek wonen wel ruim twintig Nederlandse families. De kampong die we moeten zuiveren is zogezegd besmet door de D.I., maar we hebben daar geen vijandelijk vuur gehad. Alleen één keer onder vuur gelegen van eigen troepen. Dat was de afsluiting die een paar kilometer verderop lag. De kogels vlogen over en om ons heen. Die vergissing begingen zij doordat ze een heel stel mensen in burger zagen lopen. Dat waren gevangenen die wij voor verhoor hadden meegenomen. Twee van de gevangenen werden geraakt, resp. door een been en een arm. Een belangrijke leider van de D.I., een hadji, werd door ons te pakken genomen.
Dagboek 1-10-1949Volgens inlichtingen van de I.D. zit in een bepaalde kampong vijftig man van de D.I., met dertig wapens waaronder een mitrailleur. Om ze te pakken te nemen rukken wij uit mat enkele jeeps. Bij een kampong ervoor werd gestopt om verder te voet op te rukken. Wij mochten hier nog niet schieten vanwege het verrassingseffect. We waren nog geen honderd meter ver toen wij enkele kerels zagen wegvluchten, maar vanwege de opdracht schoten wij niet. Even later zagen we er enkele met geweren en stenguns lopen. Toen hebben we wel het vuur geopend, maar ze vlogen weg zonder een schot te lossen. Wel een paar gewonden gemaakt, maar geen buit. Ze hebben in ieder geval weer even de schrik te pakken.